Op een kostschool voor meisjes houdt een zestienjarig meisje haar diepste gedachten bij in een dagboek. Het onderwerp van haar groeiende obsessie is haar kamergenote, Lucy Blake, en Lucy’s vriendschap met hun nieuwe en verontrustende klasgenote. Ernessa is een geheimzinnig meisje met wisselend humeur dat er erg bleek uitziet en priemende ogen heeft. Ze wordt omhuld door een waas van duistere geruchten, verdachtmakingen en geheimen, evenals een reeks nakende rampen. Als de angst op school toeneemt, en Lucy niet langer Lucy is, vermengen fantasie en werkelijkheid zich met elkaar in een levende nachtmerrie die de spanningen, lusten en angsten van de puberteit oproepen. En centraal in het dagboek staat de vraag die iedereen die het boek leest achtervolgt: Is Ernessa echt een vampier? Of wordt de vertelster misleid door de koortsachtige wereld van haar eigen verbeelding?
